Huurder betaalt niet? Wat nu?
Op 26 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam drie vonnissen gewezen betreffende huurachterstanden, terug te vinden op www.rechtspraak.nl onder de nummers ECLI:NL:RBROT:2020:3208, 9 en 10.
Geen opzienbarende uitspraken, maar interessant omdat daarin kort en bondig wordt opgesomd wat er nu precies nodig is om te komen tot een gerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst, als er sprake is van huurachterstanden. Het betrof in alle drie de zaken de huur van woonruimte, maar de aard van het gehuurde (woonruimte, middenstandsbedrijfsruimte of overige bedrijfsruimte) maakt voor ons onderwerp in kwestie weinig verschil.
Wel van belang is, dat in alle drie de gevallen sprake van een achterstand in de betaling van de huurtermijnen van meer dan vier maanden en dat tevens de lopende huurtermijnen niet werden voldaan. De kantonrechter oordeelt als volgt:
De huurachterstand bedraagt meer dan vier maanden. Deze tekortkoming rechtvaardigt in beginsel de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst. Uit artikel 6:265 lid 1 BW volgt immers dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van zijn verbintenissen, aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Het is aan de tekortschietende partij om zich voldoende gemotiveerd op deze uitzondering te beroepen.
Bij de beoordeling of ontbinding naar de aard en betekenis van de tekortkoming gerechtvaardigd is, dient rekening gehouden te worden met alle omstandigheden van het geval. Hieronder worden ook omstandigheden gerekend die na de gestelde tekortkoming hebben plaatsgevonden (HR 22 augustus 1992, NJ 1992, 715, ECLI:NL:HR:1992:ZC0673). Van de zijde van gedaagde zijn geen feiten en omstandigheden aangevoerd op basis waarvan kan worden geoordeeld dat een dergelijke uitzonderingssituatie zich hier voordoet.
Onweersproken is dat de huurachterstand is ontstaan doordat gedaagde tijdelijk over onvoldoende financiële middelen beschikte om de huurtermijnen te betalen. Aangezien gedaagde ook de lopende huurtermijnen niet heeft betaald is de kantonrechter van oordeel dat er sprake is van een structurele wanprestatie van de zijde van gedaagde.
Hieruit volgt dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De vordering tot ontbinding en ontruiming zal om die reden worden toegewezen. De gevorderde huur/schadevergoeding is toewijsbaar vanaf 1 april 2020. De termijn voor ontruiming zal in redelijkheid worden gesteld op 14 dagen na de betekening van het vonnis.
Heeft u te maken met een huurder die bij voortduring niet betaalt, dan is het tijd om uw vorderingen aan ons uit handen te geven en een incassobureau in te schakelen! Het hoeft overigens niet gelijk te leiden toe ontbinding en ontruiming.
Van Loon advocaten, linker dan de rechter!