Incassobureau – van goudmijn tot kolenmijn

De economisch slechte tijden hebben de afgelopen tijd voor nogal wat reuring gezorgd. Lege beurzen, broekriem aantrekken, pas op de plaats. Dat waren de termen die de afgelopen zes jaar – en nu overigens nog – regelmatig de revue passeerden. Particulieren bezochten prompt de voedselbank. En menig bedrijf probeerde met allerlei kunstgrepen de boel draaiende te houden. De rekeningen stapelden zich op. Incassobureaus kregen het drukker en drukker en stonden regelmatig op de stoep bij debiteuren en wanbetalers. Voor incassobureau’s leken het gouden tijden te worden. Maar voor vele is het anders gelopen.

Incassobureaus floreren. Toch?

Bovenstaande stelling wordt nog immer beweerd. Maar de waarheid is weerbarstiger dan het lijkt. Waar menigeen sprak over een goudmijn voor dit soort bureaus, is de term kolenmijn meer op zijn plaats. Net als voor elk ander bedrijf is het ook voor incassobureaus lastig zich in deze tijd staande te houden. Het gegeven dat je het druk hebt met het innen van openstaande schulden, wil niet zeggen dat je op het eind van het boekjaar prachtige cijfers kunt overleggen. Het probleem is dat een incassobureau steeds vaker dient te plukken van de kale kip. Kortom: waar geen geld is, valt niets te halen Hoe goed je je best ook doet.

De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat de incassobranche zich een aantal jaren geleden genoeglijk in de handen wreef. Er leken mooie tijden aan te breken voor de incassobureaus. Maar in 2010 – toen speelde zich dit allemaal af – was het blijkbaar nog niet duidelijk dat de crisis ons zo hard zou treffen. Later kwam ook bij hen het besef, dat de crisis niet te groot en te omvangrijk moest worden. Want dan zouden ook zij worden getroffen door dezelfde malaise. En het gebeurde. Debiteuren wilden hun rekeningen wel betalen, maar konden het simpelweg niet. Tja, wat doe je dan? Nog een aanmaning sturen?

Veel incassobureaus leggen het loodje

Dat veel relatief nieuwe incassobureaus ermee ophouden, is geen slechte ontwikkeling. Het kaf wordt van het koren gescheiden. Hoe pijnlijk dat soms ook is. De laatste jaren zijn er te veel van dit soort nieuwe ondernemingen gestart. Het kon niet goed blijven gaan en de minder stabiele bedrijven bleken snel om te vallen. Dat is in elke branche het geval. Daar is niets vreemds aan. Vanaf 2001 heeft er bijna een verdubbeling plaatsgevonden als het gaat om bedrijven die zich bezighielden met het incasseren van openstaande schulden. De markt laat dit blijkbaar niet toe en doet ongemerkt haar werk.

Ook de aangepaste regelgeving in de incassobranche zorgt voor een schifting. Waar in het verleden geen regels bestonden voor het bepalen van incassokosten (en dat waren nu juist de bedragen die zo aantrekkelijk waren), werden deze aangescherpt waardoor het verdienmodel plots minder aangenaam bleek. De toekomst voor de beginnende ondernemer in deze branche zag er ineens minder rooskleurig uit. Concreet: vroeger werd doodleuk 75 procent van de hoofdsom als incassokosten in rekening gebracht. Nu mag men bij een bedrag tot 2500 euro maximaal 15 procent van het betreffende bedrag doorberekenen. Voor menig incassobureau – misschien is in dezen gelukszoeker een betere benaming – was de lol er toen snel af. De markt normaliseert zich en dat lijkt hard nodig.

Bron:  faillissementsdossier.nl