Verjaard! Of toch niet….?

Binnen de incassobranche speelt het leerstuk van verjaring regelmatig een belangrijke rol. Het is namelijk zo dat als een geldvordering daadwerkelijk is verjaard, betaling van deze vordering (juridisch) niet meer kan worden afgedwongen. Een incassobureau inschakelen heeft dan niet meer het gewenste effect. De achterliggende gedachte van verjaring is bescherming: men moet niet na een lange periode nog geconfronteerd kunnen worden met oude claims en vorderingen. Aan de andere kant moet die bescherming niet doorslaan, waardoor er vele vorderingen niet meer juridisch kunnen worden afgedwongen.

Wanneer begint te verjaringstermijn te lopen?

De verjaringstermijn gaat lopen op het moment dat de vordering opeisbaar is. Bij een factuur lijkt het bepalen van de ‘startdatum’ van de verjaringstermijn eenvoudig te zijn, namelijk de vervaldatum. De situatie kan echter ingewikkelder worden, in het geval de schuldenaar betwist dat hij de factuur heeft ontvangen of ontkent dat hij ooit aanmaningen of ingebrekestellingen heeft ontvangen. Dat is een situatie die in de praktijk met regelmaat voorkomt en zeker binnen de incassobranche. Wij proberen dan ook altijd zo snel mogelijk in contact te komen met de desbetreffende debiteur. Dit om zo de ontvangst van zowel onze brieven als die van onze klant bevestigd te krijgen.

Een groot misverstand is dat een geldvordering altijd na 5 jaar per definitie is verjaard. Een vorderingsrecht, hetgeen in deze blog centraal staat, is namelijk pas verjaard, nadat de schuldenaar hierop na vijf jaar zelf een beroep heeft gedaan. De rechter mag verjaring dus niet ambtshalve toepassen (art. 3:222 BW). Na een geslaagd beroep op verjaring, verjaart alleen de rechtsvordering. Dat betekent dat een vordering niet meer met succes via een gerechtelijke procedure kan worden ingesteld. Wat er overblijft is een natuurlijk verbintenis (art. 6:3 e.v. BW). Dat houdt in dat de schuldenaar die na verjaring alsnog aan zijn betalingsverplichting voldoet, dit niet onverschuldigd doet.

Mocht er na een gerechtelijke procedure een vonnis volgen, heeft de schuldeiser weer te maken met een verjaringstermijn van 20 jaar, terwijl als er tijdens een zitting een schikking wordt getroffen, deze schikking wordt vastgelegd in een proces-verbaal. De verjaringstermijn van een proces-verbaal is, anders dan een vonnis, 5 jaar (meer informatie over verjaring bij een proces-verbaal zie hier).

Het is daarom altijd belangrijk om goed te weten wat voor soort vordering je als schuldeiser in handen hebt.

Stuiting van verjaring

Zijn bovengenoemde termijnen altijd zoals ze lijken te zijn? Uiteraard niet, we hebben namelijk te maken met het recht, hetgeen automatisch duidt op mogelijke uitzonderingen. De verjaring kan namelijk worden gestuit, zie art. 3: 316 e.v. BW. Stuiting betekent dat binnen de verjaringstermijn, de schuldeiser een schriftelijke aanmaning of schriftelijke mededeling moet verzenden, waarin de schuldeiser zich ‘ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt’, aldus artikel 3:317 lid 1 BW. Dat betekent dat uit deze brief duidelijk moet blijken dat de schuldeiser alsnog betaling verlangt van zijn of haar vordering. Op dat moment begint een nieuwe (zelfde) verjaringstermijn te lopen. Echter, ook hier geldt een uitzondering en die heeft betrekking op het stuiten van een vonnis welke voortvloeit uit een vonnis. Indien de verjaringstermijn van 20 jaar (van een vonnis), vlak voor het einde van de 20 jaar wordt gestuit, gaat een nieuwe termijn van slechts 5 jaar lopen.

Conclusie

Het is dus mogelijk dat een vordering nooit verjaart (zo lang je als schuldeiser maar scherp bent)!

Wat nou als je als schuldeiser niet weet waar de schuldenaar zich bevindt? Houdt het dan op? Je kunt namelijk geen schriftelijke aanmaning of schriftelijke mededeling verzenden. Daar is gelukkig wel wat op gevonden, de verjaring is dan alsnog te stuiten door openbaar een advertentie te plaatsen in een regionaal of landelijk dagblad. Nadeel: behoorlijk prijzig.

 

mr H.G.J. Veldhuizen